zondag 18 augustus 2019

18 sept Crested Butte - Aspen


We ontbijten net zoals gisteren in het hotel en gaan dan op pad. Het slechte weer is met de noorderzon verdwenen en het ziet er met de nieuwe oosterzon goed uit. Dat het weer beter is dan gisteren, komt mooi uit, want vandaag rijden we over de Kebler Pass, die deels een dirtroad is, richting Aspen.

Het eerste stuk van de Kebler Pass is verhard, maar dan kondigt een bord aan dat het een dirt road wordt. De weg is niet te droog en niet te nat en met een vaartje van zo'n 25 kilometer per uur, valt de weg zeer goed te berijden.




Na een tijdje verandert de dirtroad opeens weer in een geasfalteerde weg. Dat hadden we niet verwacht, maar onder het mom - vraag niet hoe het kan, maar profiteer ervan - rijden we vrolijk nu wat harder verder. Opeens zien we een bord staan, dat aangeef dat het nog 1,2 mijl is naar Irwin Lake. Aha! Dat is mooi want bij dat meer hebben we een wandeling gepland.

We zien echter verderop nergens meer een verwijzing naar het meer en aangezien mijn voorbereiding voor vandaag bestond uit "We zien onderweg de borden wel"; niet de beste voorbereiding moet ik toegeven, missen we het meer. We hadden niet door dat we achteraf bekeken een bepaalde afslag hadden moeten inrijden. We stonden nota bene zelfs stil bij die plek om daar naar een bord te kijken. Er stond daarop echter niets over Irwin Lake, maar wel allerlei informatie over wandelingen in Crested Butte. Je zult zien dat er ergens in Crested Butte een bord staat, waarop is aangegeven hoe je bij Irwin Lake kan komen.

Enfin, na een tijdje doorrijden, hebben we het vermoeden dat we het meer ergens gemist hebben. We keren echter niet om, maar rijden door. Ondertussen is de weg overigens weer een dirtroad geworden. Dat we het meer gemist hebben is jammer maar helaas, want verderop hebben we nog een wandeling naar een ander meer gepland en om met Ronald Reagan te spreken 'Have you seen one lake, you have seen them all'. (Ronald Reagan hield ooit eens, in de tijd dat hij gouveneur van Californië was, een uitbreidingswet voor het Redwood NP tegen met het argument 'Have you seen one tree, you have seen them all.")

We genieten ondertussen wel enorm van de omgeving. Duizenden aspen staan langs de kant van de weg. In zulke grote aantallen dat je spreekwoordelijk door de bomen het bos niet meer ziet. Oké, ze zijn grotendeels nog niet geel verkleurd, maar het blijft een prachtig gezicht.






Op een gegeven moment komen we bij de afslag richting Lost Lake, zo heet het andere meer waar we willen gaan wandelen. Ze waren het ooit eens een tijdje kwijt maar ze hebben het weer terug gevonden, althans dat vermoed ik. De afslag naar het meer staat wel goed aangegeven. Dus niets let ons die kant op te rijden, ware het niet dat er vrachtauto's en graafmachines van werklui bij de afslag staan. Ook zien we een bord met de tekst 'Road Blading ahead'.

Road Blading? Gaan ze de weg opblazen? vraag ik verbaasd. Marianne is zo vriendelijk om mij uit te leggen dat ze de weg niet gaan opblazen. Dan had er Road Blowing op het bord gestaan. Road Blading is iets anders, een soort van schrapen van de weg. Ongetwijfeld bedoeld om de boel wat vlakker te maken, maar als we naar de weg kijken, dan zie dit er nu bepaald nog niet egaal uit.


We besluiten dan ook, weliswaar na enige aarzeling, om maar door te rijden. Dat was dus meer nummertje twee dat we vandaag niet zien. Als troost krijgen we wel een nieuwe lading espen te zien en ook hier maken we weer vele foto's. Het is niet zo dat we van elke esp een foto maken, maar veel zal het niet schelen. Zie hier een selectie van die foto's.




Na een tijdje is het afgelopen met de schoonheid van de espen en even later ook met de weg over de Kebler Pass. We vervolgen onze weg richting Aspen via de 133. Hier zijn ze bezig met roadworks. Volgens een bord aan de kant van de weg bestaat de middenlijn niet. 'Center line does not exist'. Neemt u maar van mij aan, dat u niet alles moet geloven wat u leest.


Ergens halverwege de weg - deze mooie weg maakt onderdeel uit van de West Elk Scenic Byway - besluiten we om te lunchen. We doen dit in het plaatsje Redstone, populatie 92 volgens een bord.

Als u denkt, ik zie dat van die population 92 helemaal niet staan op dit bord; dat klopt, dat stond op een ander bord
Ze zijn helemaal op toeristen in gericht. Er zijn dan ook meerdere lodges, een aantal winkels waaronder een tweetal antiekwinkes. Bij één van die winkels staat een bord met de tekst 'We buy Junk, we sell Antiques'.


Er zijn ook allerlei schitterende, kleurrijke huizen te zien in Redstone, zoals dit blauwe huis.


Het huis heeft ook een bijpassende brievenbus.


Terwijk ik foto van het huis neem, zie ik opeens in het huis iemand die me aan staat te staren. Dat voelt toch een beetje ongemakkelijk. De man heeft overigens iets bekends.


Redstone is op toeristen ingericht. Zo is er een openbaar toiletgebouwtje - heel welkom -  en een mooie picknickplaats.

Deze is overdekt; handig als het regent of als de zon te hard schijnt. Er staan er ook een paar zonder overkapping.
Dus wie een leuke stop zoekt om onderweg even te pauzeren, rij Redstone binnen zou ik zeggen. Overigens vlak buiten Redstone heb je langs de kant van weg de Hay Creek Falls. Dat is een kleine waterval die je weliswaar in vijf minuten hebt gezien, maar die wel even aardig is om te bekijken.


In Carbondale gooien we nog even de tank vol. We vermoeden dat het hier wel eens goedkoper kan zijn dan in Aspen. Spoiler alert, dat blijkt te kloppen. In Aspen is de benzine meer dan een dollar per gallon duurder. Aangekomen in Aspen rijden we nog niet direct door naar de Tyrolean Lodge, ons hotel hier, maar slaan we eerst nog even een zijweg in naar de Ashcroft Ghosttown. Hier zijn wat restanten van een oude mijnwerkershuizen te bewonderen.

Het is druk op deze weg en er zijn roadworks. Omdat een deel van de weg is afgesloten, moeten we even stoppen. We sluiten aan bij de rij wachtende auto's voor ons. Als we weer mogen rijden, rijden we braaf achter de stroom auto's voor ons aan. Even later staan we stil voor een muziekschool. De bestuurders van de andere auto's komen daar hun kinderen ophalen, wij staan daar omdat we blindelings achter de andere auto's zijn aangereden, in plaats van de hoofdweg op te rijden. We keren, nemen nu wel de goede weg, en even later staan we bij Ashcroft.

Je wordt geacht drie dollar toegang in een gleuf in een paaltje te stoppen, maar het paaltje zit zo vol, dat ik mijn drie dollar er niet in gepropt krijg. Sterker nog, ik zou er zelfs geld uit kunnen halen als ik zou willen, maar ik neem aan dat dit niet de bedoeling is.



We bekijken de huizen. Op een gegeven moment schrikt Marianne zich rot. In één van de huizen blijkt nog een oud mannetje te wonen.



We rijden na dit bezoek door naar het einde van de weg. Ik had ergens gelezen dat je vanaf daar naar een mooi meertje kon lopen. Je moest dan ergens een zandweg omhoog lopen. Vol goede moede beginnen we er aan. Het ziet er wel leuk uit, maar we zien het meertje nergens. Op een gegeven moment worden zowel de uitzichten als de conditie minder en besluiten we om te keren. Ook dit meer moet het dus zonder een bezoek van ons doen. Enfin, het zij zo.




Op de achtergrond zijn de gevallen bomen te zien als gevolg van een lawine in de winter
Tegen een uur of vier komen we aan bij de Tyrolean Lodge in Aspen. We hadden ons van te voren een beetje zorgen gemaakt of we er wel een parkeerplekje zouden kunnen vinden, want de lodge telt meer kamers dan parkeerplaatsen, maar er is nog net één plaatsje vrij. Anders hadden we ergens in de straat moeten parkeren. Het is een typisch wintersportonderkomen. We hebben een zeer ruime kamer met twee queens en ook nog een single bed. Het heeft daarnaast ook nog een keuken en een plek voor moonboats.

Om vijf uur lopen we Aspen in en kijken niet alleen naar de huizen en de winkels, maar ook alvast naar de prijzen van de restaurants. We zien een aantal heel dure (60 dollar of meer voor een gerecht), maar gelukkig zien we ook een aantal betaalbare restaurants. Maar voordat we gaan eten, lopen we eerst nog even naar het John Denver Sanctuary, een soort parkje ter nagedachtenis aan John Denver.



Dan lopen we terug naar het restaurantgedeelte. We kiezen voor een Italiaan. We hebben een plaatsje voor het raam en regelmatig zien we mondain Aspen voorbij lopen. Doorgestikte jacks zijn zo te zien in de mode nu. Ook lopen er veel mensen met honden die er goed verzorgd uit zien; de honden bedoel ik.



Na het eten lopen we weer terug naar ons hotel.

Ons hotel; die adelaar is nep.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten